De 17 millennium doelen
Wat zijn de millenniumdoelen? Acht internationale afspraken In 2000 hebben regeringsleiders van 189 landen afgesproken om vóór 2015 de belangrijkste wereldproblemen aan te pakken. Er zijn acht concrete doelstellingen vastgelegd: de millenniumdoelen.
De Millenniumdoelen zijn in 2016 door de Verenigde Naties aangepast en bijgesteld tot Duurzame Ontwikkelingsdoelen oftewel Sustainable Development Goals. Deze nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda geldt tot 2030. De SDG's omvatten nu 17 doelstellingen en 169 onderliggende targets om deze doelen te operationaliseren.
Nu in 2015 is geconcludeerd dat de doelen gedeeltelijk zijn behaald.
De Miillenniumdoelstellingen die zich richten op het uitbannen van wereldwijde armoede en het uitbannen van honger zijn in het eindjaar 2015 gedeeltelijk behaald. Genoemde doelstellingen waren vertaald in 8 concrete doelen. Zie bovenstaande.
De VN hebben de doelen bijgesteld.
Lees onderstaande:
NA 2015
Na de millenniumdoelen
De VN zet alles op alles om de millenniumdoelen tot einddoel 2015 hoog op de agenda te houden om zo druk op de verschillende partijen te kunnen houden. Toch wordt er inmiddels door zowel critici als pleitbezorgers van de millenniumdoelen stevig nagedacht over wat er ná 2015 moet gebeuren met de millenniumdoelen en welke onderwerpen op de zogeheten post-2015-agenda zouden moeten komen te staan.
Grote mondiale veranderingen
Vrijwel alle commentatoren zijn het er over eens dat de millenniumdoelen na 2015 (flink) moeten worden aangepast. Dat heeft vooral te maken met de grote veranderingen in de wereld van de laatste tien tot vijftien jaar.
In de eerste plaats hebben verschillende grote crises grote en toenemende impact op ontwikkelingsvraagstukken. De economische, financiële, voedsel- en klimaatcrises van de afgelopen jaren hebben de internationale verhoudingen flink op zijn kop gezet. Terwijl de voedsel- en economische crises voor het ene ontwikkelingsland desastreus uitpakken, ontspringen andere ontwikkelingslanden juist de dans en beleven zij een ongekende economische groei. De crises hebben laten zien dat de grote problemen van de 21ste eeuw mondiale problemen zijn, en dat ook ontwikkelingsvraagstukken alleen met een mondiale aanpak effectief kunnen worden aangepakt.
In de tweede plaats eisen de opkomende economieën steeds meer invloed op het internationale toneel. De rol van de westerse G7 wordt kleiner, terwijl die van de G20 (met daarin voormalige ontwikkelingslanden als China en India) in aanzien stijgt. De discussies in de jaren 90 over hoe de millenniumdoelen eruit zou moeten komen te zien werden vooral in de westerse wereld gevoerd. Vandaag de dag eisen de opkomende economieën een steeds zwaardere stem op in deze discussies.
In de derde plaats is een demografische kentering zichtbaar: waar eind jaren 90 het leeuwendeel van de allerarmsten in de minst ontwikkelde landen woonden, zijn die nu te vinden in de (nieuwe) middeninkomenlanden als China, Indonesië, Brazilië en India. Deze groep armen wordt ook wel de New bottom Billion genoemd (Sumner 2011). Een nieuwe ontwikkelingsstrategie zou dan ook verder moeten kijken dan het traditionele donor-ontvangermodel (geldstroom van rijke naar arme landen). De allerarmste landen zullen nog steeds afhankelijk zijn van (traditionele) hulp, terwijl de armen in de nieuwe middeninkomenslanden die zelf ook donorlanden zijn geworden meer gebaat zouden kunnen zijn met andere vormen van ondersteuning.
In de vierde plaats leefden eind jaren 90 de meeste mensen wereldwijd in landelijke gebieden. Inmiddels wonen de meeste mensen juist in de stedelijke gebieden. In 2050 zal naar schatting 70 procent van de wereldbevolking in steden wonen. Ook deze demografische verschuivingen hebben consequenties voor de inrichting van een nieuw ontwikkelingsmodel. In de millenniumdoelen is nog te weinig rekening gehouden met beleid dat zich specifiek op de groeiende groep armen in de steden richt.
In de discussies over de post-2015-agenda en de formulering van toekomstige ontwikkelingsdoelen kan men niet langer heen om deze ingrijpende veranderingen.
Drie mogelijke scenario’s
Momenteel zijn in de discussies over de toekomst van de millenniumdoelen ruwweg drie varianten te onderscheiden:
- Behoud van de huidige acht millenniumdoelen, maar uitgebreid met nieuwe indicatoren (MDG 20/25)
- Behoud van een aantal millenniumdoelen, maar uitgebreid met nieuwe doelen (MDG+)
- Formulering van nieuwe doelen in een nieuw ontwikkelingsmodel (One world).
Ontwikkelingseconoom Andy Sumner (2011) vat de drie aldus samen: ‘more of the same, something that builds on the MDGs, or something completely new’.
De eerste variant wordt door Sumner ook wel de ‘MDG 2020/2025’-variant genoemd. Bij deze variant krijgen de huidige millenniumdoelen een nieuwe einddatum (bijvoorbeeld 2020 of 2025) en blijven de doelen bestaan zoals ze zijn opgesteld in 2001, met alleen enkele licht gewijzigde indicatoren. Voordeel hiervan is dat eindeloze discussies over nieuwe ontwikkelingsmodellen vermeden kunnen worden en dat de energie van de internationale gemeenschap vooral in het nakomen van de beloftes zou komen te zitten. Nadeel is dat deze variant relatief weinig oog heeft voor de eerder genoemde grote veranderingen die hebben plaats gevonden sinds eind jaren 90.
De tweede variant wordt de ‘MDG+’-variant genoemd. Hierbij wordt voortgeborduurd op een aantal bestaande millenniumdoelen, alleen is er veel meer ruimte voor nationale ontwikkelingsprogramma’s. Naast mondiaal geformuleerde ontwikkelingsdoelen kunnen landen zelf in grote mate hun eigen doelen en indicatoren formuleren. Hierbij wordt dus tegemoet gekomen aan kritiek op de ‘one size fits all’-benadering van de millenniumdoelen, waarbij volgens die critici nauwelijks rekening wordt gehouden met de grote verschillen die er bestaan tussen de landen. Naast een aantal kerndoelen (kindersterfte, onderwijs, gezondheid) zouden in deze variant nieuwe doelen kunnen worden opgenomen als veiligheid en mensenrechten. Nadeel van deze variant is dat het allesbehalve eenvoudig zal zijn om internationale consensus te krijgen over nieuw te formuleren doelen. De totstandkoming van de huidige acht millenniumdoelen was al een zeer moeizaam proces, laat staan verdere uitbreiding hiervan.
De derde variant is de meest ambitieuze, en ook op dit moment de meest abstracte: de ‘One world’ of ‘Global challenges’-variant. Hierin zouden de millenniumdoelen worden vervangen door een heel nieuw ontwikkelingsmodel waar mondiale publieke goederen een centrale rol innemen. Veel meer dan in de andere varianten zou er in de One World-benadering aandacht moeten zijn voor een eerlijkere verdeling van de welvaart, voor milieu, klimaatadaptatie en mensenrechten. In de woorden van Andy Sumner:
“ It would build a global agreement binding both north and south, with poverty targets for the south and sustainable consumption targets for the north. This would thus build on the oft-neglected MDG 8 on global partnerships, and provide the basis for a genuinely new multilateralism to deal with global development in a more hostile climate. It could focus on global public goods and global issues, of which extreme poverty and climate-resilient development are central, or it could focus on the national dimensions in development in both north and south.”
Wel geeft Sumner toe dat deze variant het moeilijkst zal zijn om te verwezenlijken. Daarom suggereert hij dat het in 2015 wellicht het beste zou zijn de Millenniumverklaring eenvoudigweg te herbevestigen, en via een proces van politiek compromis de doelen verder te ontwikkelen. Men zou dan een kerngroep van millenniumdoelen zoals (inkomens)armoede, honger, onderwijs en kindersterfte kunnen behouden en daar nieuwe – realistische – mondiale doelen met regionale en nationale subdoelen daaronder aan toe kunnen voegen. Ook zouden enkele Oneworld-indicatoren gebaseerd op mondiale publieke goederen zoals de uitroeiing van besmettelijke ziektes en aanpassing aan klimaatverandering kunnen worden toegevoegd. Hiermee lijkt Sumner te pleiten voor een combinatie van de ‘MDG+’- en de ‘Oneworld’-benadering.
SDGs
De laatste tijd wordt er overwogen om de MDGs na 2015 te vervangen door SDGs, oftewel Sustainable Development Goals. Ook voor de RIO+20 conferentie was dit een centraal vertrekpunt. (zie het zero draft document van deze bijeenkomst). De regering van Colombia heeft hier in september 2011 een eerste aanzet (pdf) toe gegeven. Veel arme landen waaronder India zijn hier bezorgd over, omdat de aandacht in hun ogen te veel richting milieu gaat, en te weinig richting armoedebestrijding. (zie ook het artikel Is it time for Sustainable Development Goals?)
Advies van de AIV
Op 16 mei 2011 bracht de Adviesraad Internationale Vraagstukken haar advies ‘Ontwikkelingsagenda na 2015: Millennium Ontwikkelingsdoelen in Perspectief’ uit aan de regering. In het advies bepleit de AIV voor de periode na 2015 zowel een vervolg op als een forse vernieuwing van de millenniumdoelen.
De AIV wil de positieve aspecten van de doelen zoveel mogelijk behouden. Belangrijke pluspunten van de millenniumdoelen zijn volgens de AIV ‘een aanzet tot een wereldwijde consensus, communiceerbaarheid, universele indicatoren en het opbouwen van statistische gegevens in de vorm van zogenaamde ‘nulmetingen’ en meetbare resultaten’.
Wel stelt de AIV voor de bestaande acht doelen te beperken tot maximaal vier of vijf clusters van doelen, door bijvoorbeeld de gezondheidsdoelen samen te voegen. Ook kunnen maximaal twee of drie (clusters van) doelen worden toegevoegd, zoals vrede en (sociale) veiligheid. Daarnaast is de AIV van mening dat een duidelijke verbinding moet worden gemaakt tussen de millenniumdoelen en de mondiale publieke goederen. Tenslotte moeten mensenrechten en gender-issues in alle onderdelen van zo’n nieuw systeem worden opgenomen.
Van groot belang is om de ontwikkelingslanden veel meer te betrekken in een consultatief proces dat tot een nieuwe ontwikkelingsstrategie moet leiden. Daarom is de AIV in dit advies dan ook ‘terughoudend met het voorstellen van een alomvattende blauwdruk voor een post-2015-systeem’.
Het advies van de AIV lijkt zo het meest aan te sluiten bij de ‘MDG+’-variant, waarbij de Raad elementen uit de ‘One World’-benadering wil integreren door duidelijk te pleiten voor een verbinding tussen traditionele ontwikkelingsdoelen en de nieuwe mondiale publieke goederen. En net als Sumner beveelt de AIV aan om de Millenniumverklaring als basis te handhaven voor een nieuwe strategie.
Volgens MDG-architect Vandemoortele dient er in ieder geval zorgvuldig te worden nagedacht over de verschillende opties: “A hasty definition of the post-2015 targets would be ill-advised. Considerable work is required beforehand. It would be a grave mistake to take for granted the continued support for the current set of goals and targets beyond 2015 without responding to the many concerns and criticism voiced by several stakeholders, observers and analysts.”(Vandemoortele, 2009)
De komende jaren zal duidelijk worden aan welke ontwikkelingsstructuur de internationale gemeenschap de voorkeur zal geven voor de periode na 2015. Dat dit onderhandelingsproces geen gemakkelijke opgave zal worden staat nu al vast.
Het is te hopen dat wij als heel kleine speler op het geheel onze bijdrage kunnen blijven leveren en geen slachtoffer worden van alle bureaucratie.